Deken
Zonder dekbed over me heen kan ik de slaap niet vatten.
Voor zomerhitte mag het van mij niet opzij
en blijf ik liever woelen in het zweet des aanschijns.
De deken is de trouwe levensmaat voor de nacht.
Als jicht de voeten kwelt, houd ik vast aan die obsessie,
maar verwens het doek dat mijn roodheid streelt.
Zelfs mijn lief rookte haar sigaret, toegedekt
onder het erfgoed van mijn jeugd.
Als kind heeft de deken het lijf behouden
tegen de vrieskou van mijn zolderkamer
waar de waterkraan het ijskoud kreeg.
Mijn zorgzame moeder had de molton omgestikt;
loodzwaar, massief en ruikte muf.
Haar warme toewijding teisterde mijn bestaan.
En deed me naar adem snakken,
bescherming die me verstikte.
Op een morgen scheurde het stikwerk los.
Nu kon ik wraak nemen op het dons.
Stiekem heb ik hem verder open gesneden.
Plukken rode wol sprongen naar buiten
als maandverband bij een ongelukje.
Niet meer te hechten, wat een geluk.
Maar diepe verbondenheid is levenslang gebleven.
Lig ik bloot in bed, zonder dekbed kan ik de slaap niet vatten.
Adrie Lint
Bij een dekenwerk van Berlinde de Bruiyckere,
uit de serie Countyard Tales, 2018
12 Augustus 2025
Uit de Bezoekersgids van de Tentoonstelling Khorós van Berlinde de Bruyckere
(Bozar – Paleis voor Schone Kunsten, Brussel, 21-2 tot 31-8-2025):
“Sinds het begin van de jaren 1990 is het klassieke wollen deken, met zijn herkenbare motieven en dubbele betekenis van zowel intimiteit, troost en geborgenheid als verstikking en beklemming, een sleutelelement in het oeuvre van De Bruyckere. In massale hoeveelheden gestapeld op vrachtwagens of gedrapeerd over kooistructuren als een ontoereikende poging tot beschutting, waren de dekens een voorbode van de onthutsende beelden van vluchtelingenstromen die kort daarna de kranten overspoelden. Met Courtyard Tales, een serie dekenwerken uit 2018, diept De Bruyckere de sociaal-politieke lading van het materiaal verder uit.
De titel Courtyard Tales verraadt iets over het creatieproces: de dekens worden maandenlang op de binnenkoer en in de boomgaard van de kunstenaars studio achtergelaten. In de vervilte, verkleurde en beschimmelde materialen ziet De Bruyckere een nieuwe schoonheid en waarde ontstaan. Aangevreten door de tijd en de kracht van de natuur, zijn de dekens zowel hun functionaliteit als hun eigenheid, de sporen van het individu verloren.
Deze allesdoordringende staat van verval weerspiegelt de falende sociale structuren waarmee we steeds vaker worden geconfronteerd. Structuren die, net als deze dekens, ooit bedoeld waren om te beschermen, maar na verloop van tijd fragiel en ontoereikend bleken, waardoor de zwaksten onder ons tussen de mazen van het net vallen.”