Jan Mankes schildert het innige van de schemer
De grootste Mankes-tentoonstelling ooit, verspreid over twee musea, kondigde Museum Arnhem aan. Dat moet ik gezien hebben, al zou Jan Mankes zelf zijn werk nooit zo promoten, dacht ik. Museum Belvédère in Oranjewoud en Museum Arnhem presenteerden gezamenlijk een tentoonstellingstweeluik rond het werk van Jan Mankes. Vanwege de grote belangstelling werd de dubbel expositie verlengd. Na mijn bezoek aan Museum Arnhem twijfelde ik eerst. Mankes’ kleine schilderijtjes van vogels en dieren zijn fraai, maar maken ze de reis naar het ‘verre’ Oranjewoud de moeite waard? Wat een geluk dat ik het toch heb gedaan! De fraaie landschappen – daar te zien – zijn meer dan indrukwekkend.
Museum Arnhem legde de nadruk op een overzicht van Mankes’ kleine oeuvre en bracht dat in relatie tot werk van tijdgenoten; kunstenaars die hem inspireerden en kunstenaars die op hun beurt inspiratie vonden in zijn werk. Eerlijk gezegd, heb ik me gestoord aan de andere werken. Ze overschaduwden de kleine, verstilde schilderijtjes van Mankes. Museum Belvédère in Oranjewoud richtte zich voornamelijk op het werk dat Mankes maakte in de periode dat hij in Friesland woonde. Van 1909 tot 1915 verbleef hij in het Friese dorp De Knipe, de omgeving waar het museum nu is gevestigd.
Jan Mankes werd in 1889 geboren te Meppel, zoon van Jentje Bentsuiker en Beint Mankes, ambtenaar bij de belastingdienst. In 1904 verhuisde het gezin naar Delft. Daar ging Jan als leerling werken bij het atelier van glasbrander en glazenier Jan L. Schouten. In de avonduren volgde hij lessen tekenen aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. In de duinen rond Den Haag begon hij met het schilderen van vogels en nesten. Jan Mankes raakte erg geïnteresseerd in de maatschappelijke bewegingen van die tijd: anarchisme, christen socialisme, pacifisme en veganisme. Zijn religiositeit speelde daar een grote rol in. Hij raakte bevriend met glas-in-lood kunstenaar Toon Berg, die hem in contact bracht met de romans en ideeën van Tolstoj.
Van 1909 tot 1915 woonde Mankes met zijn ouders in Het Meer, een buurtschap gelegen tussen Heerenveen en de dorpjes Benedenknijpe en Bovenknijpe. Hij had de beschikking over een klein atelier aan huis. Hier ontwikkelde hij zijn liefde voor de natuur verder en maakte hij veel van zijn beste werken. Een van zijn topstukken is het schilderij van de Woudsterweg. Langs deze weg, gelegen tegenover het huis van zijn ouders, liep hij dagelijks naar Oranjewoud.
In 1913 leerde hij Anne Zernike kennen, theologe en de eerste vrouwelijke predikant van Nederland, in Bovenknijpe. Ze werkte aan haar proefschrift over het marxisme en sociaaldemocratische ethiek. Samen bestudeerden zij de Navolging van Christus, het mystieke werk van Thomas a Kempis, verdiepten zich in de bijbel, lazen gedichten van Guido Gezelle, het werk van Willem KLoos, Lodewijk van Deyssel, Hélène swarth en Rabridanath Tagore. Aanvankelijk was Anne Zernike vrij terughoudend tegenover Jan Mankes, later werden ze een hecht stel. Ze trouwden in 1915 en gingen in Den Haag wonen. Daar dompelden ze zich onder in de wereld van kunstenaars en schrijvers.
In 1916 werd duidelijk dat het vele hoesten van Jan Mankes veroorzaakt werd door tuberculose. Ze verhuisden naar Eerbeek in Gelderland. Hopelijk zou de bosrijke omgeving beter zijn voor de gezondheid van Mankes. In 1918 werd hun zoon Beint geboren, vernoemd naar Jans vader. Mankes was erg ziek en lag veel in bed; wanneer het iets beter ging werkte hij onafgebroken. In 1920 overleed Jan Mankes aan zijn ziekte, dertig jaar oud. Hij werd begraven in Eerbeek.
In Museum Belvédère raak ik onder de indruk van zijn landschapsschilderijen. Zij zijn donker, alsof het schemert. “Maanlandschappen” noemt Mankes het zelf. De schilder voelt zich sterk aangetrokken door het (half)duister. In een van zijn brieven schrijft hij over het “innige der schemer” en “serene avonden die niets dan innigheid” zijn. Vaak maakt hij avondwandelingen met vrienden en zijn geliefde “in de schemerschijn”. Misschien is hij wel dé schilder van het “Hollandse schemerlicht”, nog meer dan Vincent van Gogh. In de schemering zijn wel enkele kleine lichtpuntjes te zien, die het halfduister nog meer laten spreken. De kleuren van het landschap krijgen een blauwgrijze tint. Opvallend is dat op de schilderijen niet te zien is waar het licht vandaan komt. Het is geen maanlicht, het moet wel innig licht zijn. Daarom is het geschilderde landschap ook geen verbeelding van een droomwereld. Het geeft de schemer van de ziel weer.
Inderdaad Jan Mankes schildert vanuit zijn ziel. Het contrast van vaagheid met de scherpte in bepaalde details verheldert het innige. Op het eerste gezicht lijkt wel dat hij iets aan zijn ogen heeft. Wat hij afbeeldt kan haarscherp zijn en tegelijk ook vervagen. Het is zijn manier om de schemer van het innerlijk weer te geven.
Bronnen
Bij de tentoonstelling verschijnt het boek Jan Mankes, Mooie dingen zijn zoo eenvoudig, Waanders Uitgevers, 2025. Het is een fraai boek over de kunst en het leven van Jan Mankes. Afbeeldingen van zijn werk zijn prima uitgevoerd.
In de documentaire van Albert Jensma en Jan Bensliman komt Han Steenbruggen van het Museum Belvédèreaan het woord over de tentoonstelling Jan Mankes – uiting geven aan geestelijk leven.