Paul Delvaux schildert als een dichter
Bij een bezoek aan Train World, het Belgische treinmuseum, viel mijn oog op schilderijen van Paul Delvaux. Zijn fascinatie voor treinen en stations was mij niet bekend. Het is te zien aan de stations en locomotieven die hij zo gedetailleerd schildert. En daarmee creëert hij een eigen poëtische sfeer. Daar wilde ik meer van weten. Zijn passie voor de wereld van het spoor deel ik met hem. Zijn werken (en leven) werden het begin van een indringende ontdekkingsreis: een retourtje naar zijn schilderijen en weer terug naar mijn eigen leven. Hoe kunst de kijker helpt zichzelf te leren kennen.
Paul Delvaux (1897-1994) wordt doorgaans bestempeld als een surrealistische schilder, die op zijn doeken het mysterieuze onderbewuste uitbeeldt. Mijn geheugen plaatst hem in het rijtje van Belgische surrealisten zoals Paul Nougé, René Magritte of Marcel Mariën. Maar als ik me in zijn werk verdiep, ontstaat een geheel ander beeld. Zelf ziet Delvaux zich niet als een surrealist. Wel bewondert hij de surrealistische beweging vanwege de vrijheid die de kunstenaars nastreven. “Voor mij staat surrealisme voor vrijheid en daarom was het uitermate belangrijk. Op een dag kreeg ik de vrijheid om de rationalistische logica te doorbreken.” (1) Maar verder distantieert hij zich van deze beweging.
Paul Delvaux schildert alsof hij gedichten maakt. Hij noemt zijn werken “poëtisch realisme”. Zoals een dichter metaforen gebruikt, construeert Delvaux met zijn beeldende elementen een eigen universum. Hij wordt een knappe dichter van het doek. Knap, zeker want hij is een van de beroemdste Belgische schilders uit de vorige eeuw. Zijn werk wordt in de grote musea van de wereld tentoongesteld. Andy Warhol kwam ervoor naar Brussel, nam een polaroid portret van hem en maakte daar meerdere kunstwerken van. Bovendien, als er postzegels van zijn werk worden uitgegeven, moet hij wel een beroemdheid zijn.
![]() |
![]() |
Delvaux is vooral bekend als schilder van naakte vrouwen en skeletten. Beide thema’s leveren genoeg stof op voor allerlei Freudiaanse verklaringen (eros en thanatos). De schilder zelf heeft daar echter geen boodschap aan. Het gaat hem om elementen die hem vanuit zijn jeugd zijn bijgebleven. De vele naakten die hij schildert worden in de literatuur vaak aangeduid als ‘sensueel’, ‘erotiserend’ en ‘ongenaakbaar’. Ze verworden tot aantrekkelijke droomfiguren. Dat zijn kenmerken waarmee de kijker de vrouwen (ver)kleurt. In mijn ogen zijn het echter reële, prachtige vrouwen die vaak ook kracht, zelfstandigheid en fierheid uitstralen.
De skeletten zegt hij zelf, zijn jeugdherinneringen. In het muzieklokaal van het atheneum heeft het skelet een blijvende indruk op hem gemaakt. Een ervaring die ik deel, omdat het skelet in het biologielokaal van mijn middelbare school al even indrukwekkend was. Zijn indrukken worden nog eens bevestigd als hij in 1932 op de Brusselse kermis, in een rariteitenkabinet een slapende Venus ziet met een skelet. Dit beeld is in zijn geheugen gegrift. Het wordt een thema dat hij vele malen herhaalt in zijn schilderijen, bijvoorbeeld in La Vénus endormie (1944) dat nu in het Tate Modern Londen hangt:
Wanneer ik zijn werken nader bestudeer, ontdek ik veel elementen die ik herken uit mijn eigen leven. Bijvoorbeeld de vreemde geleerde met zijn bril op zijn voorhoofd. Het verwijst naar de geoloog Otto Lidenbrock uit de boeken van Jules Verne, een van zijn geliefde schrijvers – zelf heb ik in mijn jeugd de blauwe boekjes verslonden. Otto Lidenbrock staat voor de wetenschapper die zijn studeerkamer verlaat en zich in het avontuur stort. Iemand die zich laat leiden door zijn nieuwsgierigheid. Zo’n personage wordt bewonderd door Paul Delvaux (en door mij). Hij komt in veel schetsen en doeken ‘om de hoek kijken’. In 1971 schildert Paul Delvaux zijn Hommage aan Jules Verne:
Op de middelbare school raakt Paul Delvaux gefascineerd door de Odyssee van Homerus. Zo ook bij mij, want de beroemde eerste regels ken ik nog steeds uit mijn hoofd: Ἄνδρα μοι ἔννεπε, Μοῦσα, πολύτροπον, ὃς μάλα πολλὰ πλάγχθη, ἐπεὶ Τροίης ἱερὸν πτολίεθρον ἔπερσε.” (Zing voor mij, o Muze, over de vindingrijke man die overal rondzwierf, nadat hij de heilige stad Troje verwoest had…). Het leven als reis heeft grote indruk achtergelaten. Paul Delvaux voelt een innerlijke verwantschap met de klassieken (2). De zuilen, gebouwen en motieven uit de klassieke oudheid zijn vertrouwde elementen in zijn kunst. Als een dichter combineert hij Griekse tempels met Egyptische piramides, Babylonische torens, fabrieksschoorstenen en vooral de wereld van het spoor.
Paul Delvaux, de man die van treinen hield, zo is de titel van het prachtige boek van Camille Brasseur: “Treinen en stations spelen een actieve rol in het creëren van een sfeer in zijn schilderijen, waarin de tijd lijkt stil te staan.” (3). Zijn hele leven lang is Delvaux gefascineerd door trams, treinen en stations. Hij tekent en schildert talloze afbeeldingen uit de wereld van het spoor. Ze duiken bijna overal op. Zelfs naast de Griekse tempels, of bij de naakten die op het station verpozen. Bijzonder vind ik – en ik deel deze passie voor het spoor – dat hij de stationsgebouwen, het spoormaterieel en het werk aan het spoor zo precies op het doek zet. Hij kent het specifieke van Belgische stations en maakt onderscheid tussen de verschillende locomotieven. De details maken de sfeer minder dromerig en realistischer.
Delvaux verzamelt zelf miniatuurtreinen, die hij ook gebruikt als model voor zijn schilderijen en schetsen. Ze staan op rekken in zijn atelier te Bosvoorde. Hij maakt geen modelbaan (in tegenstelling tot mijn eigen hobby). Hij noemt het zijn herinneringen aan zijn kindertijd. In een interview van het tijdschrift Le Rail/Het Spoor zegt Paul Delvaux: “In de oude treinen ontdek ik veel meer gevoel, veel meer menselijkheid dan in de moderne. Meer perfectie ook. De huidige locomotieven zijn beslist krachtiger en sneller: ze zijn de triomf van de techniek. Voor mij bezitten de oude treinen iets naïefs en eenvoudigs, dat hen ook meer menselijkheid schenkt.”
In 1960 besluiten de NMBS (Belgische Spoorwegen) om nieuwe treinstellen te decoreren met werk van Belgische kunstenaars. Bedoeld om kunst te integreren in de openbare ruimte. Delvaux maakt er vier voorstellen voor, die later ook uitgewerkt worden. Hij moet wel wennen aan het lange horizontale formaat. Hoewel de afbeeldingen bestemd zijn voor modern materieel, schildert Delvaux bij de nieuwe modellen ook oudere rijtuigen en de voorbije sfeer van zijn jeugd. Achter de elektrische locomotief rookt een schoorsteen uit vroegere tijd. Het zijn deze vier kunstwerken in Train World, het Belgische treinmuseum, die zo tot mijn verwondering spraken.
Wanneer Paul Delvaux tegen het einde van zijn leven vrijwel blind wordt, kan hij zijn geliefde treinmodellen niet meer zien, maar hij blijft ze voelen. Hij betast ze met zijn vingers…
Tip: bezoek het Paul Delvaux Museum
In St. Idesbald, bij Koksijde, is sinds 1982 het Paul Delvaux museum gevestigd. Het lijkt een klein huisje, maar is uitgebreid met ondergrondse zalen. Het biedt een overzicht van zijn werk: schilderijen, aquarellen, tekeningen, schetsboeken en etsen. Zijn Brussels atelier is er op ware grootte nagebouwd en veel objecten zijn te zien die de kunstenaar inspireerden voor zijn werk, zoals de treinmodellen (Paul Delvaux Museum).
Verder lezen
Bij het Mercatorfonds is in samenwerking met de Stichting Paul Delvaux een magnifiek boek over het werk en het leven van de kunstenaar uitgegeven. Geschreven door Barbara Emerson, bekend van haar biografie over koning Leopold II van België. De talrijke afbeeldingen van zijn werk zijn natuurgetrouw, voor zover ik kan beoordelen.
Barbara Emerson, Delvaux, Mercatorfonds, Antwerpen, 1985.
Camille Brasseur, wetenschappelijk directrice van de collecties van de stichting Paul Delvaux en werkzaam bij de Universiteit van Brussel heeft een boeiend kunstboek uitgebracht over de passie van Delvaux voor de wereld van het spoor. Ze laat zien hoe scherp de overeenkomsten tussen de kunstwerken en de werkelijkheid van het spoor zijn.
Camille Brasseur, Paul Delvaux, de man die van treinen hield, Snoeck, Gent, 2019.
Museum La Boverie organiseert van oktober 2024 tot april 2025 een grote tentoonstelling Paul Delvaux en zijn universum, een retrospectief van zijn werk. Daarbij wordt door Tempora ook een kunstboek uitgebracht met dezelfde titel.
Paul Delvaux en zijn universum, Tempora, 2024.
Noten
(1) Paul Delvaux, Dialogue avec Jacques Mauris, Laconti, Brussel, p. 135.
(2) Paul-Aloïse De Bock, Paul Delvaux, Laconti, Brussel, 1967, p. 74.
(3) Camille Brasseur, Paul Delvaux, de man die van treinen hield, Snoeck, Gent, 2019, p. 9.
© Tekst: Adrie Lint
12 November 2024