Hadewijch: Lied 45 (met toelichting)
Dom Vincent Truijen, benedictijn en abt van Oosterhout, ontdekte dat het 45e lied uit de liederenbundel van Hadewijch teruggaat op een Latijns Marialied, “De Beata Maria Virgina”. De Latijnse sleutelwoorden heeft Hadewijch letterlijk overgenomen uit deze oude hymne. Zelfs het rijmschema en de plaats van deze woorden heeft ze gehandhaafd. Hadewijch richt haar lied echter niet tot Maria, maar tot de minne. Ze maakt er een lofzang op de minne van. Dankzij musicoloog Louis Peter van Gijp is de melodie van dit lied bekend. Hadewijch heeft dus de haar bekende tekst en melodie omgezet. Het lied vormt een passende afsluiting van haar liederenboek.
(Vertaling Adrie Lint)
(1)
Ai, hoe het seizoen ook uitloopt,
in de hele wijde wereld is er niets
dat mij vreugde kan schenken
behalve verus amor (ware minne).
Ai minne, op jou vertrouw ik, want jij bent heel
de vreugde van mijn ziel, het verlangen van mijn hart
ontferm je over mijn nood, aanzie mijn strijd
hoor cordis clamor (mijn hartenkreet).
In tegenstelling tot andere liederen geeft Hadewijch geen concrete beschrijving van het jaargetijde (Natureingang). Nu stelt ze: welk seizoen het ook moge zijn, in welke tijd ook, er is maar één ding dat vreugde schenkt: ware minne.
2.
Ai, hoe ik mijn pijn ook uitschreeuw en beklaag,
de minne mag met mij doen wat ze wil.
Al mijn dagen wil ik haar geven:
laus et honor. lof en eer.
Ai minne, mocht je oog mijn trouw toch aanschouwen!
Toch heb ik het lef om het uit te spreken.
Want naar jouw hoge toppen
Uwe traxit odor (lokte mij jouw geur).
De “geur van de minne” verwijst naar het Hooglied (1,3). Dit erotisch getinte beeld van de geur trekt de “ic” naar hoge toppen. Ze vraagt dat de minne haar liefdestrouw goed zal zien.
3
Ai, minne, ja jij, je hebt nooit gelogen,
jij hebt toch in mijn jeugd mij al getoond
waar ik naar hunker. Dat ligt in jouw vermogen
wees medicina (medicijn).
Ai ja, minne, jij die over alles heerst,
geef me om minne, wat me het meest verheugt,
want moeder van alle deugden ben jij,
vrouwe et regina (en koningin).
4
Ai, waarde minne, edel en puur,
waarom zie je niet hoe ik standvastig blijf?
En wees in mijn bittere ellende
condimentum (de zoete smaak)?
Ai, ik dool veel te zwaar in dit avontuur.
Voor mij smaakt al het andere te zuur.
Schenk mij helemaal, minne, jouw hoge natuur,
sacramentum (het sacrament).
5
Ai, gaat het me goed of slecht,
alles geschiede, minne, volgens jouw raadsbesluit.
Mij zijn Jouw slagen genoeg genade,
Redemptori (voor mijn Verlossing).
Ai, waad ik in het diep, of klim ik omhoog,
hongerig ben of verzadigd,
dat ik jou, minne, helemaal tevreden mag stellen
bene mori (en eervol sterven).
De originele tekst van het lied moet natuurlijk gezongen worden:
1
Ay, in welken soe verbaert die tijt,
en es in al die werelt wijt
dat mi gheven mach delijt,
dan: verus amor.
Ay minne, op trouwe (want ghi al sijt
miere zielen joye, miere herten vlijt)
ontfaermt der noet, siet ane den strijt
hort cordis clamort.
2
Ay, wat ic mijn wee roepe ende claghe,
de minne doe met mi hare behaghe;
ic wille hare gheven alle mine daghe
laus et honor.
Ay, minne, ocht trouwe u oghe ansaghe!
Want mi maect coene dat ics ghewaghe;
Want mi ierst op uwe hoghe staghe
uwe traxit odor.
3
Ay, minne, ja ghi die niet en loghet,
want ghi mi tonet inder joghet
daer ic na quele. Want ghijt vermoghet,
sijt medicina.
Ay ja, minne, ghi die als zijt voghet,
ghevet mi om minne dies mi meest hoghet,
Want ghi sijt moeder alre doghet,
vrouwe et regina.
4
Ay, weerde minne, fine pure,
wan sidi ane hoe ic gheduere?
Ende sijt in minen betteren suere
condimentum?
Ay, ic dole te swaer in de avonture.
Mi sijn alle andere saken suere.
Volghevet mi, minne, u hoghe nature
sacramentum.
5
Ay, benic in vrome ocht in scade,
si al, minne, bi uwen rade.
Uw slaghe sijn mi ghenoech ghenade
Redemptori.
Ay, wadic ghewat, clemme ic op grade,
bennic in honghere ochte in sade,
dat ic u, minne, genoech voldade,
bene mori.
Gezongen Lied 45
Uit Psallentes’ winterproductie Koningskind. Voor deze versie baseerde Psallentes zich op het werk van Louis Grijp en Ike de Loos in de bundel Hadewijch Liederen, uitgegeven door Veerle Fraeters en Frank Willaert bij de Historische Uitgeverij, 2009. De melodie werd door Hendrik Vanden Abeele aangepast op basis van een versie van de Mariae praeconio in een Brugs graduale uit de vijftiende eeuw. Het graduale was bestemd voor het Magdalenaklooster.
Met Barbara Somers, Kerlijne Van Nevel, Rozelien Nys (alten), Marina Smolders, Sarah Abrams, Veerle Van Roosbroeck (sopranen), Manuela Bucher (vedel) en Hendrik Vanden Abeele (artistiek leider).