Orewoet schrijft Hadewijch, schildert Cobi van Baars
Orewoet is een van de sleutelbegrippen van Hadewijch, de Brabantse mystica uit de eerste helft van de dertiende eeuw. In het Middelnederlands is het woord ‘orewoet’ verwant aan ‘woeden’, ‘woet’ en ‘verwoedelijk’. ‘Woet’ wijst op een ‘sterke ongedurigheid en vurige onrust’ en ‘brandende begeerte’. ‘Verwoedelijk’ staat voor ‘buiten zichzelf’ en ‘heftig begerend’. Orewoet wordt omschreven als ‘gloed’, ‘vurigheid’. Misschien komt het van ‘ore woet’, een waanzinnige gedrevenheid die bij een dier wordt waargenomen als het door een of ander insect wordt gestoken, zoals een paardenvlieg.
Voor Hadewijch is een vreselijk verlangen de drijfveer die elke mens beweegt. Vanaf haar tiende jaar ervaart zij in haar binnenste een diep verlangen. “Het verlangen van grote zielen om uit te breken uit de begrenzingen van het kleine ik en om op te gaan in het meer dan ik”. Zó omschrijft Marie van der Zeide het in haar proefschrift over Hadewijch (1934). Dit verlangen blijft haar leven totaal beheersen. In bijna al haar liederen zingt ze erover. In haar brieven werkt ze het verder uit. In haar visioenen is dit waanzinnige verlangen de grondtoon van haar inzichten.
Kunstenaar Cobi van Baars raakte geïnspireerd door het werk van Hadewijch. in 2011 maakte zij de cyclus Orewoet. Cobi van Baars deelt het verlangen van Hadewijch. De titels van haar schilderijen komen uit teksten van Hadewijch. Voor de mystica wordt het heftige vuur van het verlangen nooit geblust. Integendeel, wanneer het een moment vervuld wordt, zal het daarna alleen maar sterker worden. Het gaat dus niet om een fase die overwonnen zal worden of een behoefte die bevredigd kan worden. Het verlangen blijft eigen aan de mens: het maakt een mens sterker. De schilderijen van Cobi van Baars verbeelden mijns inziens vooral het lijden van de orewoet.
In de christelijke traditie wordt deze begeerte van Hadewijch geïnterpreteerd als een hartstochtelijk liefdesverlangen naar ‘Minne’. Minne is een ander sleutelwoord van Hadewijch. Onder Minne wordt vaak Gods liefde verstaan. Hadewijch-kenner Jozef van Mierlo die haar werken met zoveel liefde heeft uitgegeven en bestudeerd, noemt de orewoet een “weevolle” drang naar de Minne. Hij spreekt ook wel van een ‘hartstochtelijke liefdesbrand’. Een vuur dat Gods Liefde zelf in de mens heeft gelegd.
Marie Helène van der Zeide hanteert in haar proefschrift over Hadewijch (1934) een veel ruimer en opener begrip van het verlangen bij Hadewijch. Zij wil de betekenis van Hadewijch niet bij voorbaat christelijk inkleuren. Centraal is voor haar niet de Minne tot God, niet het verlangen naar Gods Liefde, maar het grote verlangen. Het verlangen van grote zielen om uit te breken uit de begrenzingen van het kleine ik, om op te gaan in het meer dan ik: de eeuwige honger, die honger is naar het Eeuwige. Voor haar blijft het verlangen onvervulbaar. Het verlangen is dus ook niet een eerste fase, dat overwonnen moet worden. Verlangen is existentiëel, eigen aan de mens.
Jos Reynaert heeft zich uitgebreid bezig gehouden met de beeldspraak van Hadewijch. Uit zijn onderzoek concludeert hij dat Hadewijch nergens een duidelijke omschrijving geeft van wat ‘orewoet’ nu precies is. Blijkbaar was het in haar kringen een algemeen bekend begrip. ‘Orewoet’ zou met name verwijzen naar de spanning tussen hoop en wanhoop, tussen het besef van de heerlijkheid die de Minne biedt enerzijds en het besef van de eigen ontoereikendheid anderzijds. Daardoor is de ‘orewoet’ ook een kracht en een gerichtheid: het drijft de mens naar de Minne toe. Zonder ‘orewoet’ ben je traag van hart.
Astrid van de Weijdenberg trekt in haar onderzoek naar de betekenis van ‘orewoet’ een duidelijke conclusie: ‘orewoet’ verwijst naar een ‘hevig, bijna waanzinnig, hartstochtelijk verlangen’. Vooral Lied 28 van Hadewijch is opgebouwd rond de thematiek van ‘orewoet’ en de minne. Rob Faesen heeft heel gedetailleerd onderzocht hoe Hadewijch zelf over de begeerte van de mens schrijft en hoe haar teksten geïnterpreteerd zijn. Hij geeft een nauwkeurige omschrijving van de begeerte bij Hadewijch. Begeerte is de nooit eindigende beweging van de gehele persoon naar een volledige levensgemeenschap met Christus. Hij destilleert uit vele teksten van Hadewijch zelf dat de begeerte bijna altijd te maken heeft met haar beleving van Jezus Christus.
Verwonderlijk blijft dat Hadewijch het verlangen vaak verbindt met het lijden van de mens. Niet alleen omdat het verlangen verwijst naar wat men mist en nog komen moet. Bijvoorbeeld het uitzien naar de minne, dat gepaard gaat met pijn omdat de minne en de geliefde afwezig is. Wanneer een mens zich verlaten voelt van Gods Liefde en dat als erg pijnlijk ervaart. Dit pijnlijke gemis klinkt zeker ook door in haar werk. Maar waar het Hadewijch vooral om gaat is om een veel diepere verbinding te laten zien tussen verlangen en lijden. De begeerte is geen stadium dat overwonnen zal worden, maar begeerte is geboeid aan het lijden en ook omgekeerd. Dit inzicht is een van haar bijdragen aan de christelijke mystiek.
Bij Hadewijch en Cobi van Baars zie ik de bijna waanzinnige worsteling van een vrouw met haar verlangen. Een verlangen dat soms gericht is op liefde, Gods liefde misschien. En een verlangen dat eigen is aan de mens. Het zijn krachtige beelden van lichaam en geest.
Bronnen
Van de geschriften van Hadewijch zijn diverse vertalingen in modern Nederlands. Ik lees graag:
– Liederen: Hadewijch liederen, Uitgegeven, ingeleid, vertaald en toegelicht door Veerle Fraeters & Frank Willaert; met een reconstructie van de melodieën door Louis Peter Grijp, Historische Uitgeverij, Groningen, 2009.
– Visioenen: De visioenen van Hadewijch. Middelnederlandse tekst, vertaling en kommentaar verzorgd door Paul Mommaers, Gottmer, Nijmegen, 1979.
– Brieven: De brieven van Hadewijch, Moderne Nederlandse vertaling en inleiding door Paul Mommaers, Altiora, Averbode, 1990.
– Rijmbrieven: Hadewijch. Mengeldichten of rijmbrieven. Hertaald door M. Ortmanns-Cornet en ingeleid door W. Corsmit. Brugge: Tabor, 1988.
Bij de digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren (dbnl) zijn alle werken van Hadewijch via internet te lezen of te downloaden. Meestal gaat het om de uitgaven die Jozef van Mierlo heeft uitgegeven en van commentaar heeft voorzien in de periode van 1920 tot 1950. Kijk bij dbnl.
De fraaie werken van Cobi van Baars zijn te zien op haar website.
© Adrie Lint
10 April 2012